Wiel met wormgat, ademloos


De ambachten, zij herleven, ook
die der dodelijk vermoeide dichters.

De melodie van het vingertje
- het wijsje staat, en hier staande
is het wijsje
voorbij -

blijft hangen, bleef

in de beroerde lucht,
de voor de klank te beroerde
de dan toch luidkeels bejubelde,

o wolkenpracht in atlaskaft
tot stilstand gebracht

het park in waar
eertijds mensen als
worm van het beleefde
parkmensen waren:

het vormenwiel draait
het vormenwiel draait
het vormenwiel draait
het vormenwiel draait
het vormenwiel draait
het vormenwiel draait


aldus
op de aanmaak van zoute karteltjes
aan de randen af- en ingesteld,

blijft de stand mens-materie
een louter muzikale achterstand

bij het al dat binnen
de mogelijkheden ligt, een gebrek
bij de waarheid en van alle tijden

het cijfer, namelijk dat
van het maximale toerental.

De dichters gapen en zien zich
plots omringd door hele kletten
in elkaar verglijdende hoogblonde dichteresjes
die hun de zieltogende letters
uit de grijpgrauwe egotonnen rukken
en guitig met geil besprenkeld
in de verse lokspijsetalages klieren.

Zo is ook de gehele fluittonenkunst
bepaald door het al
dan niet opduiken van

het vormenwiel draait niet

in het belevingswormgat, buitentijds
bekeken, een visie die men
in het Engels zo treffend aanduidt
met het woordje beyond,

vaak gebruikt in losse samenhang met
fully automated, flexible en
solution (cf. ter vergelijking bv.

het als veel stroever ervaren
Duitse jenseits der Zeit,
om van het houterige Frans

in au delà du temps
maar te zwijgen).  Waarop met

"Vrienden
lichtpleisterplekbekleedsels,

zich richtte de Kwaadaardige Lamzak Lode in de gedaante van Izeganz  tot een groepje Verdwaalden, Reddelozen & Afgedankten op de Geurige Hoogte van Herent, net buiten het mayonaisepottenbereik,

"u begrijpt het al, het beest in de weide (van de vlammen gescheiden) kan zich hier geen fluit van aantrekken: zo veilig, zo tam gaat geen mens de wereld binnen, en hoewel ik her en der in het struikgewas nog flarden opvang van het sprekende wormhout waarmede ooit menige huig de vlag der bronst uithing, het schuwe woord, het klare ontbreekt ten ene male aan uw aller logge betoog, dat overigens geurt naar het op z'n eenzaats besmeurde beddegoed en vrij van verlichting door eenvoud. Wellicht kent gijlieden geen vrouw meer, of is de koorts u allen onbekend waarmee de wonde zich koud hield, of is de zwarte maagd u allen ingedaald en klemt zij u neder in heur ijzeren greep bij haar sacramenten, het vouwbeen, de Siciliaanse pest of de vespers vol sierkool en boereknol waarmede u het gepeupel in heur seutige trance pleegt te houden ten einde hen uw letterbaksel te slijten, waarin u op verheerlijkende wijze hetzelfde geseutel met meer zoets dan zinnigs bekeutelt, zodat 1 en ander niet vóór de u immer sneller ontvallende pubertijd uitgekalkt raakt en er bij volgende slambeurten nog wat smuiigs en gevoelsmatig met den medemens verbonden uit te scheuren en op het door der sponsoren bier opglimmende podium te smeuren valt, untsoweiter untsoweiter...".



"Zijn madam is weer gaan lopen, precies".
De Gosse lacht 's naar Maaike die, gekleed in niet veel meer dan een  jutte zak met gaten in, schildert  aan een gigantische kopie van de Pestdokter van Holbein. Ze kruipt lenig als een afgetraind Ultima Vez dansereske met druipende borstels over het doek. Af en toe tulpt er haar een tepel uit de stof.



Populaire posts