De aanval in, het voorwoord uit, de naam misschien

"Het er toe doende heeft gedaan wat het moest doen, je hoeft daar niet op te zitten kankeren."

Nee. Geen warmte in die stem. Ze is op.
Net als ik. & net als ik moet ze verder:
"De deur van de vochtige kamer was behangen met een collage van vrouwenportretten, je liet er geen twijfel over bestaan waar het je om te doen was.
Neem plaats, we hebben de tijd. Al.

Er waren woorden die het waarom afschermden van openbaring, we zouden het altijd geweten hebben, het weten vermijden was het antwoord. Niets kon, dus alles moest. Bovendien had ík besloten dat het moest, vandaag. Ik was tenslotte zelf naar hier gekomen.

Je weet waarom. In mij zit het niet, jij bent, was al die tijd al de drager, je sleept het achter je aan, er wordt weemoedig gekronkeld in de lauw gelaten bedden achter je, de eeuwigheid haalt opgelucht adem als je voorbij wavet. Je staat te kort bij het object van elk verlangen.

De meeslependheid van de niets-ontziende scheppingsadem. Het horten dat je wekt, het weke dat eindeloos weker wordt, de trilling die inzet tot er geen trilling meer is, alles de trilling geworden is. Het sonore dat we hadden, de weemoed die we worden (como io son medesimo che fui, sono e sarò).

De verdoemde onvermijdelijkheid van het al waar we keer op keer instuiken, instuikten, zullen instuiken."

Plotseling (de muziek hield op, de kinderen vielen stil, af: beslis jij maar) houdt het kloppen in mijn hoofd ook op. Het suizen is er nog, de vokalen waartussen het Europese vasteland hangen te betekenen sudderen hun kleuren naar behoren, er gutsen strepen tegen het behang die met de grootste symbolisten kunnen wedijveren, het systeem Systeem draait, ok, maar de aandrang van het negatieve is eruit vedwenen.

Blanchot wil het bij wijle ook wel zonnig doen, met vreugde de puntjes op de i van het indringende Niet plakken.

Slierten verderf dan weer, zover de hand reiken kan. Hand die de duizenden handen wegduwt die het slierten van miljarden handen aanreiken.

Populaire posts